In Vlaanderen zijn er meer dan 90.000 straatnamen. Het zijn allemaal namen met een eigen verhaal. Vele zijn eeuwenoud, andere zijn recent, alle maken ze deel uit van het dagelijks taalgebruik. Maar waar komen die namen vandaan? Welke betekenis hebben ze?
‘Leader’ is een Europees programma dat het versterken en verder ontwikkelen van het platteland tot doel heeft. Het programma wordt gefinancierd door Europa, Vlaanderen en de Provincie. Binnen de Leaderregio Midden-Kempen worden middelen ingezet op 8 doelstellingen, waaronder toerisme, erfgoed, ruraal ondernemerschap, dorpskernvernieuwing en sociale infrastructuur. Binnen die regio werd in 2010 beslist om samen een regionaal project uit te werken om de identiteit van de regio op een originele manier in de kijker te zetten. Het werken aan straatnamen was daarvoor een dankbaar thema.
De publicatie kwam tot stand dankzij Leader 'Regio Midden-Kempen beweegt!' en RURANT. Voor Lille werden er 49 straatnamen opgenomen. Je kan de volledige publicatie onderaan terugvinden.
1. Vendelmansweg
De familie Vendelmans uit Gierle leverde in de 19de eeuw drie generaties na elkaar de gemeentesecretaris in Wechelderzande en Gierle. De Vendelsmansweg is de weg die de opeenvolgende gemeentesecretarissen gebruikten om te paard van Gierle naar Wechelderzande te rijden. De weg vertrok in Gierle via Hemeldonk, liep langs bos en heide, over de Visbeek, kwam uit op het Zand en kronkelde zo de Pastorijstraat in.
2. Moereind
Moer staat voor slijk, slib, veen- en turfaarde of moeras. De naam slaat op drassige gronden of op een plek waar turf ontgonnen werd. De turf was ofwel slagturf (vanonder het water boven gehaald) ofwel boventurf. Het gehucht Moereind is in Wechelderzande het laagst gelegen gebied. Moereind wijst ook op de overgang van de nattere naar de drogere, zandige strook grond waar de heiturf gestoken werd. Totdat de autosnelweg E34 werd aangelegd, lag hier het Bergven. Dit ven was het speelterrein voor de Wechelse jeugd. De jongeren schaatsten er in de winter en zwommen er in de zomer.
3. Huidevetterstraat
Hier woonde huidenvetter of leerlooier Alfons Van Roey (°1869, †1954). Zijn zoon zette het beroep hier nog verder tot 1975. Het leerlooiershuis werd gebouwd in 1898 door August Wouters, een Antwerps zakenman afkomstig uit Wechelderzande. De Huidevetterstraat was eigenlijk een kerkpad. Het liep voorbij de ‘Steinehoeve’, de grootste boerderij van Wechelderzande in de 19de en begin 20ste eeuw. Vroeger kwam de Huidevetterstraat uit op het Moereind. Nu liggen de straten Boonhof en Borgakker ertussenin.
4. Heymansstraat
In 1976 fuseerden de gemeenten Gierle, Lille, Poederlee en Wechelderzande tot het huidige Lille. De Kabienstraat in Wechelderzande werd toen veranderd in Heymansstraat. A.J. Heymans was een kunstschilder, een Brusselaar wiens familie afkomstig was uit Wechelderzande. Heymans groeide hier op bij zijn oom en had in Wechelderzande een tweede verblijf. Dankzij hem werd Wechelderzande op het einde van de 19de eeuw een schildersoord. Net zoals Meyers, Rosseels, Crabeels en Baron zette Heymans de schildersezel nog ‘in open natuur’. Deze groep schilders werd wel eens ‘de grijze school’ genoemd, vanwege hun voorliefde voor grijsachtige tinten en getemperd licht.
5. Gebroeders De Winterstraat
Tot in 1976 was dit de Herentalsesteenweg. Bij de gemeentefusie werd de straat genoemd naar de drie gebroeders De Winter. De drie zonen van hoofdonderwijzer Louis De Winter (°1850, †1918) waren alle drie priester. Rafaël was diocesaan inspecteur. Emiel was pastoor-deken van Berchem en Jef was missionaris van Scheut in Congo. Vooral Rafaël was voor Wechelderzande belangrijk. Hij was de drijvende kracht achter muziekmaatschappij ‘Sint-Amelberga’. Hij bouwde in de Gebroeders De Winterstraat een riant huis. Hij stierf in 1946.
6. Borgstraat
Borg, borch of burcht betekent slot of kasteel. Op de Ferrariskaarten (topografische kaarten van de Oostenrijkse Nederlanden uit de 18de eeuw) zie je langs de Borgstraat een tekening van een brede, vierkante vest (water). Bij het bouwen van een woning op die plaats, waren de sporen van de toenmalige vest goed zichtbaar. Men vermoedt dat jonker Jan de Proost, heer van Wechelderzande, Vlimmeren, Lille, Gierle, Beerse en Vosselaar daar een burcht wilde bouwen. Heeft hij dat plan laten varen omdat de streek daar te vochtig was?
7. Den Hert
In een ver verleden kwamen veel namen van herbergen uit de dierenwereld. Ook al wat nobel, koninklijk, sterk en fraai was, kwam in aanmerking. Honderd jaar geleden vinden we in deze straat of in de naaste omgeving van de kerktoren zes ridderlijke herbergnamen: ‘Den Hert’, ‘De Kroon’, ‘De Keiser’, ‘De Leeuw’, ‘De Zwaan’ en ‘De Prins’. Herberg ‘Den Hert’ werd in 1603 gebouwd door de familie de Proost. Hier werd vergaderd door schout en schepenen om over de Wechelse heerlijkheid te regeren.
8. Molenheide
Vroeger lag hier een uitgestrekt heidegebied. In de eerste helft van de 17de eeuw, onder het bewind van jonker Jan de Proost, werd hier een windmolen opgericht. In 1816 was 38 procent van het Wechelse grondgebied nog een heidevlakte. Later werden hier veel dennen geplant. Hierdoor moest de molen in 1862 verhuizen naar de Oostmallebaan. De laatste molenaarsfamilies waren Van Gouwbergen en Verellen.
9. Kruisweg
Dit was een traject dat op één van de drie gebedsdagen in de week voor Hemelvaart al biddend en zingend door de parochianen werd afgelegd. Al biddend trok men in processie door de velden om zegening af te smeken voor de groeiende veldvruchten opdat ze gespaard zouden blijven van schadelijke invloeden zoals hagel en vorst. Voorop ging de voorzitter van de kerkraad, die het kruis droeg. Hij werd geflankeerd door twee misdienaars. De kruisdagen dateren reeds uit de 5de eeuw. Sinds circa 1960 is die kruisprocessie niet meer uitgegaan.
10. Kaulildijk
In 1806 komt de naam voor als ‘Kouwelil’ en ‘Kouwel’. Nu is de schrijfwijze Kaulil. ‘Kau’ staat voor kauw of kraai. Lille is de verdoffing van het Frankische ‘lindolauha’, dat verklaard wordt als ‘lindebosje op verheven zandgrond’. Dit geeft ons de verklaring ‘lindebosje waarin veel kraaien huizen’. De oudere benaming voor het hele gebied was Bersegem.
11. Apostolinnenpad
Het zandige pad ‘Langenpad’, in de volksmond ‘Apostolinnenpad’ geheten, liep voor het klooster en de kapel van de Zusters Apostolinnen. De zusters waren sinds 1935 in het dorp gevestigd. Ze vingen zieke en herstellende zusters op. Later werd het klooster een herstellingsoord met verpleging voor oude dames, juffrouwen en rustende priesters. In 1980 werd het rust- en verzorgingstehuis Lindelo gebouwd op het eigendom van de zusters. Het klooster en de bijgebouwen werden gesloopt en het geheel ging op in het huidige woon- en zorgcentrum Lindelo en het parochiecentrum.
12. Broekzijstraat
De naam ‘Brocxie’ vinden we op de Ferrariskaarten (topografische kaarten van de Oostenrijkse Nederlanden uit de 18de eeuw) als gehucht terug. In 1843 werd deze straat ‘Broekzijstraat’ genoemd. De straat bakent ten zuiden het waterrijk gebied ‘Het Kindernouw’ (‘het broek’) af. In de daaropvolgende decennia heeft deze straat meermaals een straatnaamsverandering gekend. In 1976 bij de fusie van de gemeenten kreeg deze lange straat haar oude benaming terug. Huisnummer 24 herbergt een eeuwenoude oliemolen.
13. De Schrans
De hoeve ‘De Schrans’ is het oudste particulier gebouw van deelgemeente Lille. De hoeve werd in 1635 gebouwd door Wouter Van Steenhuys, toen één van de rijkste inwoners van Lille. Het was een luxueuze verblijfplaats voor de schouten van Lille. Later werd het een ‘speelhuys’ van de graaf van Turnhout, een klooster en een hoeve. ‘De Schrans’ herbergde ook een brouwerij. Het complex bestond uit een hoofd– en een dienstgebouw, met daarachter een schuur. Het eigendom is omgeven door een vest. De vest diende als versterking, maar diende ook voor de uitstraling. In 1970 kwam er een straat ten oosten van het schransgebied, die de naam ‘Schrans’ kreeg.
14. Heiend
In 1843 werd de naam ‘Hei End’ gebruikt, ‘het einde van de hei’ (in de betekenis van braakliggende onvruchtbare grond). Tussen Lille, Poederlee, Wechelderzande en Vorselaar lag een groot heidegebied, waarvan de ‘Breugelheide’ voor de Lillenaren het bekendst was. ‘Hei End’ liep vanuit het dorp tot op die heide. Op een kaart uit 1897 werd dit gehucht ‘Heiende’ genoemd. Vanaf 1971 werd het ‘Heiend’. Intussen is de heide hier volledig verdwenen. Ze heeft plaatsgemaakt voor landbouwgebied. Heiend ligt op de aloude verbindingsweg tussen Lille en Vorselaar.
15. Monseréweg
Deze straat werd genoemd naar toenmalig wereldkampioen wielrennen Jean-Pierre ‘Jempi’ Monseré. Op 15 maart 1971 stierf hij tijdens de Grote Jaarmarktprijs van Retie. Op de weg van Gierle naar Lille kwam hij in botsing met een stilstaande auto. Op de plaats van het ongeluk werd in 1972 een monument opgericht.
16. Rooverstraat
Vroeger ging men ervan uit dat de naam verwijst naar een familie De Roover. In feite gaat het om een verbastering van ‘Reevoord(en)’ waarbij er een klankwisseling ee/oo plaatsvond en ‘voort’ verdoft is tot ‘ver’. In 1417 vinden we ‘aen die reevoert’, in 1559 ‘de reevoirt strate’. ‘Ree(n)’ is een oud synoniem van een linie of een dijk die als grens dient. Een ‘voorde’ is een doorwaadbare plaats in een beek. De straat leidt dus naar een voorde door de Kindernouwbeek, exact op de grens tussen Lille en Vorselaar.
17. Valvekenstraat
Een veken is een stevig vlechtwerk van teenwilg op stokken. Het hangt tussen twee zware stijlen in een doorgang in een houtkant. In dit geval vormde die houtwal de grens tussen de akkers van Lille en de omringende heidegronden. Een valveken is een veken dat vanzelf toeslaat. Vlakbij zo’n valveken ontstond een grote stenen herberg-hoeve die wel 44 meter lang was en reeds bekend is sinds 1660. In 1960 moest deze historische boerderij plaatsmaken voor een moderne boerderij met dezelfde naam.
18. Moleneind
De standaardmolen was gelegen op het kruispunt van de huidige Boskapelstraat, Heiend en Moleneind. Een vroege vermelding komt voor in 1401. De molen was van oudsher eigendom van de graaf van Turnhout, toen de Pestre. Wanneer in 1793 het Land van Turnhout werd afgeschaft, werd de molen aangeslagen door de Franse overheid. De familie de Pestre kocht de molen evenwel terug van het Franse bestuur. In 1830 komt hij in handen van baron Hypolite d’Olmen de Poederlee. Tien jaar later liet hij de molen afbreken en verplaatsen naar Poederlee. De straat die ten oosten van de molen lag, kreeg de naam Moleneind.
19. Wasserijstraat
In 1958 startten Louis Embrechts en Godelieva Fransen hier met wasserij ‘De Heidebloem’. Het huis had Louis van zijn vader Karel, molenaar van de ‘Witte Molen’, geërfd. Het perceel was zeer groot en kwam bijna tot tegen de Kerkstraat. Het was volledig beplant met canadabomen en doorgraven met greppels, waarin het waswater verstierf. In 1983, na vijfentwintig jaar, gaf Louis Embrechts, door ziekte geveld, de zaak over. Het huis en de wasserij zijn snel na de dood van Louis Embrechts in 1984, afgebroken.
20. De Dijken
‘Dijk’ verwijst veelal naar een poel, maar betekende ook ‘opgehoogde grond dienende tot waterkering’. In de Kempen is het meestal een aanduiding voor opgehoogde wegen die door lager gelegen gronden werden getrokken. De wegen kwamen vaak voor in lager gelegen turfgebied om het gemakkelijker te kunnen exploiteren.
21. Peerdskerkhofstraat
De kadasternaam is hier als straatnaam gebruikt. In vrijwel elke Kempense gemeente was er een ‘paardenkerkhof’. Dit was een gemeenschappelijke begraafplaats, gewoonlijk op de rand van de heide, voor allerlei dierenkrengen. In de 16de en 17de eeuw is op de meeste plaatsen deze grond verkocht en als akkergrond in gebruik genomen. Sommigen zien een andere verklaring voor de straatnaam. ‘Paertse’ of ‘peer(d)ts’ kan vertaald worden als ‘stang, staak of paal’ meestal in de betekenis van ‘grenspaal’. Het zou dus kunnen gaan om een ‘kerkhof op een grens gelegen’.
22. Kanunnik Jan Peetersstraat
Kanunnik Jan-Baptist Peeters werd geboren in Gierle op 24 maart 1899 als zesde kind in het landbouwersgezin van Franciscus Peeters en Maria-Josina Proost. Na zijn priesterwijding in 1922 werd hij doctor in de wijsbegeerte en letteren. Daarna werd hij leraar en later superior in het Klein Seminarie in Hoogstraten. In 1935 werd hij tot erekanunnik benoemd en in 1953 werd hij titularis-kanunnik van het Metropolitaans Kapittel in Mechelen. Hij werd begraven in zijn geboortedorp op 24 december 1977.
23. Pater Albert Verlindenstraat
Pater Albert Verlinden werd geboren in Gierle op 11 juni 1916 als tweede kind in het gezin Verlinden-Smans. Na zijn priesterwijding als Witte Pater in Heverlee op 26 april 1943 vertrok hij voor de eerste maal op missie naar Aba in het toenmalige Belgisch-Congo. Op 27 november 1964, tijdens onlusten na de onafhankelijkheid, werd Pater Albert in Aba vermoord.
24. Stan Daneelsstraat
Stan Daneels werd geboren in Gierle in 1936. Hij beantwoordde de oproep van Monseigneur Cardijn om als lekenmissionaris in dienst van de Wereld-KAJ te gaan werken tussen de jonge arbeiders van het toenmalige Belgisch-Congo. Het heeft echter niet mogen zijn. Bij zijn vertrek op 18 mei 1958 kwam hij bij een vliegtuigcrash in Casablanca om het leven.
25. Louis Neefsstraat
Ludwig Neefs werd geboren in Gierle op 8 augustus 1937 in het gezin van onderwijzer Louis Neefs. Bij de start van zijn carrière in 1959 koos hij zijn vaders naam als artiestennaam. Tweemaal vertegenwoordigde Louis Neefs ons land op het Eurovisiesongfestival. Dat hij van zijn geboortedorp bleef houden, bewijst het nummer ‘Mijn dorp in de Kempen’. Hierin vereeuwigt hij ‘Den Bosberg’, Julie uit ‘Den Eik’ en ‘Vic de smid’. Op kerstdag 1980 kwam hij om in een auto-ongeval. Hij was onderweg naar Gierle. Louis Neefs blijft één van de mooiste stemmen van Vlaanderen.
26. P. de Thimostraat
Petrus Van der Heyden (gelatiniseerde naam de Thimo) werd als telg in een welgestelde familie geboren in 1393 in het gehucht Hemeldonk in Gierle. Hij was een ijverige student die zelfs professor werd aan de hogescholen van Parijs en Keulen. Hij werd raadsman (advocaat) van de stad Brussel en vertrouwensman van Filips de Goede van Bourgondië, die hem om zijn juridische kennis prees. Hij overleed in 1474, overladen met alle eer. Zijn borstbeeld staat in een nis van het voormalige gemeentehuis in Gierle en is ook nog steeds in de trouwzaal van het Brusselse stadhuis aanwezig.
27. Singel
Oorspronkelijk was er voor het centrum van Gierle maar één officiële benaming: ‘Dorp’. In het begin van de 20ste eeuw vinden we de benamingen ‘Kerkhof’ en ‘Boschberg’ terug. In de volksmond horen we ook de namen ‘Bloemenstraat’ en ‘Brouwerijstraat’. Bezoekers uit Antwerpen gaven het zelfs de naam ‘Klein Antwerpen’. Deze naam werd lange tijd gebruikt. Oorspronkelijk maakte de weg vanuit Lille en Tielen ter hoogte van de gerestaureerde schuur een bocht, om via de Oude Baan naar Turnhout te leiden. Pas bij de aanleg van de huidige Pieter De Nefstraat in de 19de eeuw ontstond er een lus of ‘singel’.
28. Veenzijde
In 1467 is er een vermelding van een stede (boerderij) in de Veenzijde. Waarschijnlijk gaat het hier niet over een veengebied (een natte grondsoort), maar wel over een ven (een ondiep meertje op zandgrond). In tegenstelling tot andere vennen in Gierle had dit ven geen naam. Men sprak van ‘Het Ven’. De verklaring van Veenzijde is dus ‘aan de zijde van het ven gelegen’. Ook andere plaatsnamen zijn gerelateerd aan dit ven: Vennenstraat, Veenakkers. Op de Veenzijde vond men vroeger één van de drie grote afspanningen van Gierle: ‘De Valk’.
29. Middelveld
In 1538 vinden we ‘ene stede opt Middevelt neffens de Nieuw strate’. Het Middelveld wordt omsloten door de Landauw- of Lijndouweloop, de vroegere Nieuwstraat (een onverhard wegje) en de Kosterstraat. Het ligt er middenin. Op het Middelveld lag eertijds één van de drie grote afspanningen van Gierle ‘Het Peerdeken’.
30. Hemeldonk
De betekenis van ‘Hemeldonk’ kan het best omschreven worden als ‘verhevenheid, bestaande uit dekzand, in een moerassige grond’. In 1340 woonde er ene Gerardus, filius Walteri en Heilwigis de Emeldonck. Deze familienaam was ongetwijfeld verbonden aan de plaatsnaam van een gelijknamig gehucht, Hemeldonk. Op de Ferrariskaarten (topografische kaarten van de Oostenrijkse Nederlanden uit de 18de eeuw) staan er weinig huizen in dit gehucht. Toch vinden we al de benaming ‘Oud-Hemeldonk’ en de naam Hemeldonk terug.
31. Rooien
De Rooien heeft zijn naam te danken aan ‘gerooid bos’. In de nabijheid vinden we nog altijd het Grotenhoutbos. De naam Rooien was ooit verbonden aan een gehucht, dat heel wat woningen telde volgens de Ferrariskaarten (topografische kaarten van de Oostenrijkse Nederlanden uit de 18de eeuw). Walterus de Rode is de oudste vermelding en dateert uit 1340. In 1467 vinden we een stede (boerderij) gelegen te Roden. De Rooien Kapel in deze straat was vroeger volledig omringd met een vest en was dus van oorsprong een zeldzame zogenaamde schanskapel.
32. Kosterstraat
De ‘Costerstraete’ is één van de oudste straten in Gierle met een eigen straatnaam. In 1628 wordt er al een ‘seckeren huijs in de Costerstraete nevens de Nieuwe straat’ vermeld. De straat is via kleine paadjes met de kerk verbonden. Volgens de Ferrariskaarten (topografische kaarten van de Oostenrijkse Nederlanden uit de 18de eeuw) lijkt het erop dat het centrum van Gierle ooit op het kruispunt van de Vennenstraat en de Kosterstraat lag. Op het einde van de Kosterstraat lag eertijds één van de drie grote afspanningen van Gierle, ‘Den Haspel’.
33. Lozijde
De betekenis van Lozijde is ‘de zijde van het lo(o) of bos’. ‘Lo’ betekent in het Frankisch ‘verhoogde plaats in een bos’. In 1513 is er sprake van ‘opte Loosyde’. Het kruispunt met de Kosterstraat en de Lozijde is waarschijnlijk het kruispunt van een heirbaan die naar Turnhout loopt via de Veenzijde, het Middelveld, de Nieuwstraat, de Rondtuin en de Rooien. De Ferrariskaarten (topografische kaarten van de Oostenrijkse Nederlanden uit de 18de eeuw) tonen dat er op Lozijde zo goed als geen bebouwing was.
34. Het Laar
Het gehucht heette vroeger Pisselaer. In 1340 wordt reeds de naam van Lambertus de Pisselaer vermeld. De meest waarschijnlijke verklaring voor Pisselaer is ‘gehucht, waterrijk gebied met veel waterloopjes en grachten’. De associatie met ‘zijn water lozen’, was waarschijnlijk algemeen aanwezig. Vanaf de tweede helft van de 20ste eeuw is ‘Het Laar’ de officiële benaming.
35. Kloosterstraat
Op 10 oktober 1860 kwamen drie Ursulinen van Tildonk naar Gierle en stichtten er een klooster. Zij startten hier met lager onderwijs voor meisjes. In 1873 werd dit een bloeiend meisjespensionaat dat zelfs leerlingen uit Denemarken en Griekenland telde. De school legde de klemtoon vooral op de Franse taal en pianospelen. In 1963 werd het onderwijs vrij plots opgeheven in een wat mysterieuze sfeer. De gebouwen werden verkocht en grotendeels afgebroken. Na diverse bestemmingen is de laatste aanbouw (1936) nu een privaat woonhuis.
36. P. De Nefstraat
Pieter De Nef werd geboren in 1774 in het gehucht Pisselaar in Gierle, nu ‘Het Laar’. Hij werd wijn- en tijkkoopman in Turnhout. Daar richtte hij in 1817 een Latijnse school op waar hij onbemiddelde jongens liet opleiden. In 1829-1831 nam hij er het officiële Latijnse college over. Een jaar na zijn dood in 1844 droeg zijn dochter de school over aan de jezuïeten. Pieter De Nef was ook gemeenteraadslid in Turnhout, lid van het Nationaal Congres (1830-1831: eerste voorlopige wetgevende vergadering van het onafhankelijke België) en volksvertegenwoordiger.
37. Baan
Baan, afkorting van heerbaan, kan geïnterpreteerd worden als de weg naar de ‘heer(t)gang’, de gemeenschappelijke weidegronden. Het kan ook verwijzen naar een wegtracé dat teruggaat tot de Romeinse periode. Deze weg was de verbinding tussen de Gallo-Romeinse nederzetting Ouwen in Grobbendonk en de Diestse Baan. Tot in de jaren zeventig was het een brede aardeweg waar twee paardenstellen elkaar gemakkelijk konden kruisen. De verkaveling van de Elskoten, nu de Kardinaal Cardijnlaan, in de jaren zestig maakte er een dichtbebouwd gebied van.
38. Bergske
Het centrum van Poederlee heette vroeger Vossel. De weg langs het Bergske en de Beek verbond Vossel met het centrum van Lille. In de diepte stond de voormalige pastorie, waarvan de vesten bewaard zijn gebleven. Het Bergske zelf wordt gevormd door een rug van ijzerzandsteen, Poederliaan.
39. Dr. Tricotstraat
Dr. Tricot (°1875, †1951) was geneesheer, tandarts en eerste lector ‘Geschiedenis van de Geneeskunst’ aan de universiteit van Leuven. Hij was voorzitter en stichter van de ‘Societé International de l’Histoire de la Médicine’ en publiceerde vele wetenschappelijke medische artikels. Dr. Tricot genoot daardoor internationale erkenning. Hij was ook een fervent wereldreiziger. Hij woonde vanaf zijn opruststelling (1945-1951) in de villa Tricot in het dorp.
40. Heerle
Zowel de Germaanse afkomst van de naam Heerle als sommige kadasternamen verwijzen naar een legerkamp. Zowel de vijfhoekige vorm van het gehucht als de opzoekingen van Dr. P.A. Janssens wijzen in dezelfde richting. Een meer voor de hand liggende verklaring is dat Heerle is afgeleid van het Frankische ‘He(e)rnlauha’. Dit zou zoveel betekenen als ‘haagbeukbosje op verheven zandgrond’. Merkwaardig is dat het gehucht Heerle parochiaal tot Lichtaart en wereldlijk tot Poederlee behoorde. Zijn briefwisseling ontving het vanuit Herentals.
41. Gustaaf C. De Bruynestraat
Gustaaf Christiaan De Bruyne (°1914, †1981) was een kunstschilder. Hij werd in Mechelen geboren. Hij volgde ook les aan de academie in Mechelen. Daarna studeerde hij aan de Antwerpse academie waar hij ook leraar werd. In 1962 kwam de kunstenaar in Poederlee wonen. Hij overleed in 1981 in zijn landhuis in de Heide. Hij werd op het erepark van het Schoonselhof in Antwerpen begraven.
42. Haestakkers
Op oude kaarten staat dit gebied als Horstakker aangeduid. Horst komt van het Germaanse ‘hursti’. Het duidt op een met kreupel- of hakhout begroeid hoger gelegen stuk grond in een moerassig terrein. Het was tot voor kort een vruchtbaar landbouwgebied aan de voet van de Wijngaard op de rand van de Aa-vallei.
43. Kouter
De naam werd afgeleid van het Latijnse cultura, wat ‘bewerkt land’ betekent. Hier situeerde zich een groot open akkercomplex dat reeds in de vroege middeleeuwen werd bewerkt. Het akkercomplex was trouwens excellent gelegen tussen de noordelijk gelegen dorpskern en het herengoed in het zuiden. De Kouter was het laatste stukje van de middeleeuwse toegangsweg vanuit Herentals. De weg liep via Sassenhout, de Neerzand en de Heggelaan tot de dorpskern van Poederlee.
44. Heikant
Deze straatnaam verwijst naar de heide die op deze plaats eerder laat ontgonnen werd. Aan de rand van deze heide kwamen talrijke vennen voor. Het bekendste hiervan was het Galgenven. Heikant volgt mogelijks het wegtracé van een vroegere Gallo-Romeinse weg die Grobbendonk met Gierle en Tielen verbond. Op de grens van de verkaveling Zittaartse Heide bevindt zich, op de grens met Lille, de Galgenberg, een site die tot de verbeelding spreekt.
45. Zielestraat
Dit gehucht werd vroeger ‘Sierenstraet’ genoemd. De herkomst van de naam is onduidelijk. Hier, in de vallei van de Aa, stonden vroeger welvarende boerderijen. De straat was de normale doorgangsweg voor wie zich van Sassenhout, waar zich een wad door de Aa bevond, richting Turnhout begaf. De Zielestraat was ook de verbinding tussen de heerlijkheid Poederlee en Gierle waar de Heer van Poederlee een leenhof bezat en belastingen kon heffen.
46. Slaaplaken
De naam verwijst naar een trage (slaap) afwatering (laak). Deze trage afwatering is de Zittaartse Loop die het water van het dorpscentrum naar de Aa-vallei afvoert. Slaaplaken was ook een kerkenpad. Het was een voetweg die door de bewoners van de Heikant gebruikt werd om naar de kerk te gaan.
47. Wijngaard
Deze straatnaam werd reeds in de 15de eeuw vermeld. De naam zou wel eens kunnen verwijzen naar de wijngaarden die zich in de vroege middeleeuwen op de zuidflank van de straat bevonden. De Wijngaard is een heuvel van ijzerzandsteen. Op zijn hoogste punt staat het kapelletje van de Wijngaard. Het werd daar door de familie Van Peer gebouwd uit dankbaarheid voor een genezing. Op deze plek gaat de weg over in een smal voetpad, een kerkenpad, dat door de bewoners van de Zielestraat werd gebruikt om zich naar de kerk te begeven.
48. Zittaart
Het vroegere ‘Sittaert’ wijst op gemeenschappelijke gronden (aert) op een verhevenheid (site) gelegen. Misschien is Zittaart wel het oudste, bewoonde gehucht van Poederlee. Recente opgravingen in het Endelenveld hebben pottenbakkersovens uit de vroege ijzertijd (350 jaar vóór Christus) blootgelegd. Hier werd klei uitgegraven die in veldovens tot pannen werd gebakken.
49. Schrieken
Schriek is een plaatsnaam die ‘dubbele hoek’ of ‘verspringend’ betekent. De naam komt voort van het Middelnederlandse ‘schricken’, springen. De terreinwaarneming bevestigt deze uitleg. De hoeken gevormd door de Schrieken en Hulsbos vormen een dubbele hoek. De gronden langs de verbindingsweg naar de Heikant worden ‘Rooiaerde’ genoemd: grond ontgonnen en veroverd op de heide.