Zorgeloze kindertijd? Enkele getuigenissen uit Lille …
“Soms voel ik me een beetje buitengesloten omdat ik andere interesses heb en met die mondmaskers vind ik het moeilijk om mensen te begrijpen. Bij juf X kan ik niet terecht. Thuis hebben ze niet veel tijd voor mij dus ik wil hun tijd niet verspillen. Ik los het zelf wel op. Ik verberg mijn gevoelens en wil er niet over praten.” (6e leerjaar)
“Ik wil echt niet dat mijn ouders weten dat het niet goed met me gaat.
Dat zou hen verdrietig maken.” (meisje, 18 jaar)
Kinderen worden soms gepest en vragen hulp.
“Ik ben hard gepest geweest. Als ik eraan terugdenk, word ik erg verdrietig. … Ik vind het belangrijk dat kinderen over hun gevoelens kunnen praten op een veilige plek.” (5e leerjaar)
Corona hakt er bij kinderen en jongeren hard in.
“Ik werd er heel onrustig van omdat ik heel veel schrik had. Om mensen te besmetten. Daarom heb ik mij bijna een jaar opgesloten denk ik. Ik deed bijna niks. Zoals nu, ik ga nog niet op een fuif staan. Ik durf dat nog niet.” (meisje, 21 jaar)
De meeste kinderen kunnen terecht bij familie en vrienden.
“Als ik verdrietig ben, dan wil ik alleen zijn, met rust gelaten worden. Dan ga ik naar mijn kamer. Ik kan wel terecht bij mijn ouders en mijn beste vriendinnen. Als het heel erg is, vertel ik het enkel tegen mijn mama en papa.” (10 – 12 jaar)
“Door zo’n goede familie te hebben en een vriendengroep heb ik niet nog iemand nodig. Maar er zijn zeker wel mensen die dat nodig hebben. Ik weet niet of die dat vinden?” (meisje, 22 jaar)
Toch vragen jongeren extra bereikbare hulpverlening en aandacht voor nuldelijnszorg (familie, vrijwilligers …).
“Ik zou het moeilijk vinden als mensen mij daar [JOTH] zien binnenstappen. Daar kent waarschijnlijk niemand mij, maar dat is voor kinderen en jongeren van Lille wel moeilijk om daar te geraken zonder dat iedereen dat weet. Maar als het dan weer hier zou zijn, zouden mensen ze kennen.” (meisje, 21 jaar)
“Ik wil niet dat anderen weten hoe slecht het met me gaat, maar eigenlijk wil ik dat wel… het zou zo’n opluchting zijn. Dan gaat er misschien eens iemand ‘echt’ vragen hoe het met me gaat.” (meisje, 18 jaar)